Print deze pagina

Recht of krom?

Wordt er nog recht gesproken in Nederland? Als ondernemer kom je af en toe in aanraking met een juridisch probleem. In eerste instantie proberen partijen er onderling uit te komen en als dit niet tot een oplossing komt, dan komen de juridische adviseurs om de hoek kijken. Een aantal zaken wordt dan alsnog in den minne geschikt. Zo niet, dan wordt het oordeel van de rechter gevraagd.
Bij de kantonrechter kan je nog zelf de procedure voeren, maar bij hogere rechtsinstanties moet je vertegenwoordigd worden door een advocaat.
Elke juridische actie bij de rechtelijke macht begint met een dagvaarding. In voorkomende gevallen wordt de procedure schriftelijk afgewikkeld. Bij de rechtbank zijn de schriftelijke stukken meestal de inleidende schermutselingen om de rechter te overtuigen van zijn/haar gelijk. Bij de zitting kunnen partijen hun standpunten nogmaals verwoorden en de rechter onderzoekt de omstandigheden van het dispuut door het stellen van wat vragen aan de partijen. En de rechter doet vaak een poging om partijen tot (een ander) inzicht te laten komen. Opmerkingen in dit kader die ik heb mogen optekenen zijn: “Wilt u niet betalen of kunt u niet betalen?” en “Ik zou het aanbod van de andere partij nog maar eens goed in overweging nemen omdat de uitspraak wel eens nadeliger voor u zou kunnen uitvallen.”. Ik vraag mij af of deze opmerking al dan niet op het randje is.
Het is in ieder geval een doeltreffende manier om alsnog tot een minnelijke regeling te komen. Bijkomend voordeel is dat het de rechtelijke macht ontlast. En dat is blijkbaar nodig. Steeds meer disputen worden bij de rechter aangebracht, waardoor de werkdruk hoger wordt en de achterstanden groter. De rechters dienen onafhankelijk te zijn en toetsen de disputen aan de wet. Op juridisch vlak mogen ze nog wel onafhankelijk zijn, maar voor het overige niet. Vanuit het ministerie wordt ook druk uitgeoefend. De rechters moeten een x-aantal rechtszaken per jaar behandelen. Om hieraan te voldoen grijpt de rechtelijke macht steeds meer naar het middel van comparitie van parijen met het doel de kwestie alsnog in het minne te regelen. Het schrijven van een vonnis neemt natuurlijk veel meer tijd in beslag en geeft bovendien de mogelijkheid om tegen een vonnis in beroep te gaan. (Nog meer werk!) Of je mag stellen dat een rechter “handig” gebruik maakt van de onzekerheid bij partijen: ik weet ik niet. Maar het ziet er wel naar uit. In mijn hoofd komt het woord “koehandel”, “win-win” en “gelijk hebben en gelijk krijgen is een wereld van verschil” op.